Hoe mooi het ook klinkt, een beeldsensor van 48 megapixel of hoger in een smartphone. In de praktijk is het allemaal best goed (en tegen, als je wilt). Die megapixels zijn maar een klein onderdeel van het hele verhaal.
Zoom verder in zonder pixels op te vullen
Het aantal megapixels zegt niets over de uiteindelijke kwaliteit van een foto. Dat was zo en dat is het nog steeds. Waar de race om megapixels al flink woedt in de algemene camerawereld, lijkt nu alle rage rond smartphonecamera’s los te barsten. We hebben de resultaten kunnen onthullen, die precies hetzelfde zijn als bij normale digitale camera’s: hoe meer onzin, hoe beter. Wel kun je beter digitaal inzoomen dankzij een sensor met meer megapixels. Tenminste: de meeste gemaakte foto’s – zelfs met bijvoorbeeld een sensor van 48 megapixels – worden opgeslagen met een resolutie van 12 megapixels. Logisch want anders zou je telefoon een enorme ruimtevreter zijn qua bestandsgrootte. Het gebruik van een sensor met een hogere resolutie maakt digitale opschaling mogelijk zonder rekenkundige pixels toe te voegen. Voor die gevallen van 48 megapixels kun je inzoomen op het 12 megapixelblok van de sensor. Handig, of niet altijd?
Lawaai belemmert het werk
Om te begrijpen wat er gebeurt als je meer pixels in een kleine sensor propt, hoef je alleen maar rekening te houden met ruis. Pixels die zich dicht bij elkaar bevinden, eigenlijk lichtgevoelige halfgeleiders op een CMOS-chip, kunnen elkaar beïnvloeden. Hierbij geldt ook dat hoe kleiner ze worden, hoe meer ze last hebben van uitval. Dit uit zich als geluid, waarbij ook temperatuurfactoren een rol spelen. Dus wat gebeurt er als je inzoomt op dichte delen van de beeldsensor, je zoomt niet alleen in op de beeldgegevens, je zoomt in op de hoeveelheid ruis. Bij het op deze manier inzoomen daalt de gevoeligheid dus snel. In zonovergoten scènes valt het vooral op in donkere gebieden. Daarnaast doet de onderliggende processor zijn best om de ruis weg te poetsen door middel van software-algoritmen. Maar dit levert een minder scherp beeld op.
Zoom stevig in met alleen reguliere zoomcamera’s
Kortom: de schaalmogelijkheden zijn af en toe erg goed, en kunnen onder de juiste omstandigheden (goede belichting) betere beelden opleveren dan softwarematig schalen. Maar je moet een zeer gevoelige en liefst vrij ruime beeldsensor gebruiken. Vooral dat laatste is bij een smartphonecamera onmogelijk, daar is simpelweg geen ruimte voor. Het is dus altijd een compromis. Wil je echt scherp inzoomen, dan moet je op zoek naar een gewone digitale of DSLR of systeemcamera. Hierdoor heb je (afhankelijk van de lens) een stevige optische vergroting. En er gaat geen enkele pixel verloren.
Lenskwaliteit speelt een grote rol
Dit brengt ons meteen bij een ander kwaliteitsaspect van elke (smartphone)camera: lenskwaliteit. Zelfs met de beste sensor levert een slechte lens geen geweldig beeld op. Artefacten, gekleurde randen, vervaging en meer worden meedogenloos zichtbaar. Een goede lens kost tegenwoordig geld, en hoe beter de lens, hoe beter de kwaliteit van de gebruikte onderdelen. Ook – vooral bij B-merken en goedkope Chinese smartphones – gaat het ook vaak mis. Misschien is er – zoals beloofd in de specificaties – een degelijke Sony-sensor gebruikt, maar heb je er niets aan als je er een wiebelige lens aan hebt hangen. Als je zowel een goede lens als een goede beeldsensor hebt met (veel) meer megapixels dan de min of meer reguliere 12, dan komt de foto, zoals ik al eerder zei, toch uit op (meestal) 12 megapixels resolutie opgeslagen. Soms kun je afbeeldingen met volledige resolutie opslaan in de camera-instellingen van je telefoon. Maak er geen gewoonte van dit te doen (mogelijk is er onvoldoende ruimte); bovendien is het alleen handig als je foto’s wilt afdrukken die groter zijn dan A3. Kortom: een hoogwaardige beeldsensor van 12 megapixels en een even goede lens produceren betere foto’s dan een luidruchtige sensor van 48 megapixels (of meer) en een middelmatige tot slechte lens.